Akten burgerlijke stand
Tijdens de Franse periode eind achttiende eeuw vonden er heel wat maatschappelijke veranderingen plaats, ook op administratief vlak. Zo voerden de Fransen in 1796 de burgerlijke stand in. Gemeenten waren voortaan verplicht om akten van geboorten, huwelijken en overlijdens op te stellen. Dit gebeurde ter vervanging van de afgeschafte parochieregisters. Het systeem bestaat tot op de huidige dag. Tot voor enkele jaren stelden gemeenten één exemplaar voor zichzelf op en één voor de griffie van de rechtbank van eerste aanleg, telkens op papier. Laatstgenoemd exemplaar kwam uiteindelijk in het Rijksarchief terecht. Sinds de invoering van DABS in 2019 gebeurt alles digitaal en worden de akten in één centraal register door de federale overheid bijgehouden.
Inhoud
De registers met de akten van de burgerlijke stand zijn één van de belangrijkste bronnen voor stamboomonderzoek. Ze laten je toe om stap voor stap terug te keren. Zo bevatten de geboorteakten van mensen ook bijna steeds de namen van de ouders met hun leeftijd, geboorteplaats, beroep en adres. Dit stelt je in staat om ook hun geboorteakte op te zoeken en op die manier ga je steeds verder in het verleden. Huwelijks- en overlijdensakten geven je eveneens dergelijke aanknopingspunten. Ze vertellen je al heel wat over wie mensen waren.
Op Archiefbank Brugge zijn er niet alleen de akten burgerlijke stand van Brugge maar ook van de vroegere zelfstandige gemeenten Assebroek, Dudzele, Koolkerke, Lissewege, Sint-Andries, Sint-Kruis, Sint-Michiels en Sint-Pieters. Zeebrugge is onder Brugge mee opgenomen.
Nog dit: er zijn ook bijzondere registers bij de burgerlijke stand waarin bijvoorbeeld echtscheidingen, nationaliteitswijzigingen, correcties op foutieve akten … terug te vinden zijn.
Raadpleegbaarheid
Let op: niet alle akten van de burgerlijke stand zijn vrij raadpleegbaar. Geboorteakten worden openbaar van zodra ze 100 jaar geworden zijn. Voor huwelijksakten ligt die termijn op 75 jaar en voor overlijdensakten op 50 jaar. Recentere akten zijn onder bepaalde voorwaarden raadpleegbaar bij de dienst Burgerzaken van stad Brugge. Zie ook het Koninklijk Besluit van 17 maart 2021.
De akten van de burgerlijke stand zijn van metadata voorzien en dus via de zoekfuncties doorzoekbaar. Let op: een mogelijke uitzondering hierop zijn de meest recent openbaar geworden jaren. Indien je personen uit die jaren zoekt en niet meteen vindt, raadpleeg je best rechtstreeks de scans in de boomstructuur. Gebruik daarbij eerst de gescande index (staat onder elk jaar in een afzonderlijk mapje)
Meer lezen
Neem eens een kijkje op https://www.familiegeschiedenis.be/nl/bronnen/burgerlijke-stand (Geraadpleegd op 22 december 2020).
Archief Sint-Sebastiaansgilde
De Koninklijke Hoofdgilde Sint-Sebastiaan binnen Brugge is een schuttersvereniging die al sinds 1375 onafgebroken actief is. Dit is een unicum in de wereld! De confraters schieten wekelijks met de handboog. De gilde heeft sedert 1573 een prachtig onderkomen in het Lombaertsheester in de Carmersstraat. Haar lange geschiedenis heeft een rijk archiefbestand opgeleverd, waarvoor de gilde heel veel zorg draagt.
De oudste stukken dateren uit 1416, het zijn oorkonden. Naast oorkonden zijn er ledenlijsten (16de-18de eeuw), rekeningen (15de-20ste eeuw), doodschuldenboeken (16de-18de eeuw), admissieboeken (19de-20ste eeuw), verslagboeken (17de-20ste eeuw), bundels verzamelde correspondentie en documenten (16de-20ste eeuw) …
Omwille van de privacy is niet alles online raadpleegbaar. Voor meer info contacteer (info@sebastiaansgilde.be) je best de gilde.
Bron https://www.sebastiaansgilde.be/
Archief van de Academie voor Schone Kunsten
De Academie voor Schone Kunsten ontstaat in 1717 als een vrije vereniging van kunstschilders. Het is daarmee één van de oudste van de Lage Landen. Vanaf 1720 vindt ze een onderkomen in de Poortersloge. In 1881 wordt het een stedelijke instelling. Anno 2025 bestaat de vroegere Academie voor Schone Kunsten uit twee scholen: Kunsthumaniora Brugge (dagonderwijs) en Academie Brugge DKO (avond en weekend). Doorheen de jaren hebben er heel wat bekende figuren les gegeven of zaten ze er op de schoolbanken.
Het archief van de Academie voor Schone Kunsten wordt pas in 1892, samen met de kunstverzamelingen, aan de stad overgedragen. Het vormt reeks nummer 409 binnen het archiefbestand Oud Archief. Albert Schouteet maakte in 1958 een toegang op het archief van de Academie: ‘Inventaris van het archief van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Brugge (1717-1892). Ondertussen werd deze na nieuwe overdrachten aangevuld. De toegang is raadpleegbaar in de leeszaal van het Stadsarchief. Interessante reeksen binnen dit archiefbestand zijn de resolutieboeken, correspondentie, leerlingenlijsten, rekeningen …
Op dit ogenblik is een beperkt deel online op Archiefbank Brugge raadpleegbaar. Het gaat over leerlingenlijsten (nummers 15-17 en 43-46), leerkrachtenlijsten (nummers 27-38), correspondentie (nummers 10-13) en resolutieboeken (nummers 2-7). Ze worden geleidelijk aan van metadata voorzien. De andere nummers zijn enkel in de leeszaal van het Stadsarchief raadpleegbaar.
Bronnen
A. Vandewalle. ‘Beknopte inventaris van het stadsarchief van Brugge. Deel I: Oud Archief’ (Brugse Geschiedbronnen uitgegeven door het gemeentebestuur van Brugge VIII). Brugge, 1979, p. 151.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Academie_voor_Schone_Kunsten_Brugge (Geraadpleegd op 30/01/2025).
Bevolkingsregisters
Net zoals de akten van de burgerlijke stand duiken vanaf het einde van de achttiende eeuw ook de bevolkingsregisters op. Voor Brugge zelf neemt de reeks een aanvang vanaf 1790. Bij de deelgemeenten varieert de begindatum van 1800 (Sint-Michiels) tot 1846 (Koolkerke).
Bevolkingsregisters zijn geordend per wijk, straat en nummer. Ze zijn de neerslag van volkstellingen en bevatten per adres gegevens van de mensen die er woonden: namen, beroepen, geboorte- en eventueel sterfdata, gezinsverbanden, nationaliteit, vorige en volgende verblijfplaatsen … Bevolkingsregisters zijn dus prima bronnen voor gezinsreconstructies. In de eerste decennia van de reeks zijn die gegevens nog niet zo uitgebreid. Toen waren de tellingen ook nog meer momentopnames. Pas in de loop van de negentiende eeuw werden de gegevens in de registers systematisch aangevuld. Vanaf 1880 vond er om de tien jaar een telling plaats. De registers met de verzamelde gegevens werden gedurende een decennium bijgehouden. Daarna begon alles opnieuw. De Tweede Wereldoorlog verstoorde dit systeem: in 1940 was er geen telling, wel in 1946.
Vanaf 1961 werden de registers vervangen door steekkaartenbakken. Uiteindelijk kwam het Rijksregister in de plaats van de bevolkingsregisters, verplicht door de wet van 8 augustus 1983.
De bevolkingsregisters op Archiefbank Brugge zijn nog niet volledig van metadata voorzien. Wanneer je iemand via de zoekfuncties niet meteen in de bevolkingsregisters terugvindt, is het raadzaam om via de boomstructuur door de scans te bladeren. De gescande indexen zijn daarbij een onmisbaar hulpmiddel.
Let op: enkel de bevolkingsregisters die ouder zijn dan 120 jaar zijn vrij raadpleegbaar. Voor de raadpleging van recentere bevolkingsregisters neem je best contact op met ons. Zie ook het Koninklijk Besluit van 5 januari 2014.
Neem eens een kijkje op https://familiegeschiedenis.be/bronnen/bevolkingsregister (geraadpleegd op 07 januari 2021).
Bezoekersregisters Memlingmuseum
Het Memlingmuseum, in de kapel van het oude Brugse Sint-Janshospitaal, is een internationaal begrip. Sinds 1839 kunnen de bezoekers er onder meer verschillende werken van de schilder Hans Memling (1433-1494) bewonderen.
Kort na de opening van het museum, namelijk in 1843, begon men met het bijhouden van een bezoekersregister. Je vindt er niet alleen de handtekeningen van de bezoekers maar ook hun beroep, waar ze woonden en de datum van hun bezoek. Er staan heel wat beroemde mensen tussen.
Je kan de registers voorlopig enkel maar digitaal doorbladeren, er zijn geen metadata beschikbaar.
Cartularium van de Drie Santinnen
Het Cartularium bevat een schat aan informatie over het religieuze leven in de late middeleeuwen. Het gilde van de Drie Santinnen liet in dit perkamenten register alle belangrijke akten uit zijn archief kopiëren. Heel belangrijk is de prachtige miniatuur waarmee het manuscript opent: dit schilderstukje van de drie Santinnen (Catharina, Maria Magdalena en Barbara) straalt groot vakmanschap uit en is van hoog artistiek niveau. Het gilde van de Drie Santinnen was één van de twee grote rederijkersgilden in het laatmiddeleeuwse Brugge. Hun leden, de rederijkers, speelden toneel, schreven poëzie en droegen die voor in eigen kring. Het Cartularium beslaat de periode circa 1474-1475-16de eeuw en vormt nummer 1 binnen de reeks 390 van het Oud Archief.
Civiele sententiën
Tot aan de Franse periode, eind achttiende eeuw, was er geen scheiding der machten. De schepenen van Brugge waren, net zoals hun collega’s van andere steden, ook rechters. Ze spraken recht in de Vierschaar (belangrijke, publieke zaken in civiele rechtspraak en alle criminele rechtspraak) en in de Kamer (kleine, niet-publieke geschillen in civiele rechtspraak). Dit verklaart de aanwezigheid in het Oud Archief van de stad Brugge van verschillende reeksen die op rechtspraak betrekking hebben. Vandaag is er burgerlijk recht en strafrecht, vroeger sprak men van civiele en criminele rechtspraak. Civiele rechtspraak had betrekking op burgerlijke geschillen, criminele rechtspraak op misdrijven.
Op Archiefbank Brugge vind je twee reeksen uit de civiele rechtspraak, beide zonder metadata: Civiele sententiën Vierschaar (1447-1574, grote burgerlijke geschillen, reeks 157 uit het Oud Archief) en Civiele sententiën Kamer (1473-1645, kleine burgerlijke geschillen, reeks 165 uit het Oud Archief).
Bron
A. Vandewalle. ‘Beknopte inventaris van het stadsarchief van Brugge. Deel I: Oud Archief’ (Brugse Geschiedbronnen uitgegeven door het gemeentebestuur van Brugge VIII). Brugge, 1979, pp. 81-85 en 90.
Confiscatierekeningen
De confiscatierekeningen voeren ons terug naar de nasleep van de Guldensporenslag in 1302. Het zijn rekeningen van de opbrengsten van onroerende goederen: cijnzen, renten, huur ... Die opbrengsten behoorden vroeger toe aan Brugse Leliaards maar werden, na hun nederlaag in juli 1302, door de stad geconfisqueerd. Het geld was aanvankelijk voor oorlogsonkosten bestemd, daarna vaak voor niet nader gemotiveerde betalingen aan verschillende personen.
Het gaat over zes registers, reeks 271 uit het Oud Archief, waarvan de eerste vijf een dubbel hebben (volume 2). De registers hebben op volgende jaren betrekking: begin augustus 1302-31 mei 1303, 31 mei 1303-2 februari 1304, 2 februari 1304-11 juni 1304, 11 juni 1304-1 oktober 1304, 1 oktober 1304-2 februari 1305 en 2 februari 1305-4 april 1305.
In de registers zijn er vier mogelijke ontvangstrubrieken: achterstallen van de vorige termijn, landcijns binnen of buiten Brugge, huisrenten/-huren en kamerrenten. Elke rubriek is opgedeeld aan de hand van Brugse straat- en plaatsnamen, met daarbinnen een opsomming van posten bestaande uit persoonsnamen en bedragen. De eerste persoonsnaam binnen een post is vermoedelijk de bewoner/huurder of cijnsbetaler van het betrokken perceel of pand. Die eerste persoon was betaling verschuldigd aan één of meerdere personen. De namen van laatstgenoemden volgen na de eerste persoonsnaam, met de verschuldigde bedragen erbij. Het zijn die bedragen die door de stad geconfisqueerd werden, omdat de ontvangers ervan Leliaards waren.
De gescande registers zijn niet van metadata voorzien.
Criminele rechtspraak: boek van het steen, schouwboeken en verluydboeken
Tot aan de Franse periode, eind achttiende eeuw, was er geen scheiding der machten. De schepenen van Brugge waren, net zoals hun collega’s van andere steden, ook rechters. Ze spraken recht in de Vierschaar (belangrijke, publieke zaken in civiele rechtspraak en alle criminele rechtspraak) en in de Kamer (kleine, niet-publieke geschillen in civiele rechtspraak). Dit verklaart de aanwezigheid in het Oud Archief van de stad Brugge van verschillende reeksen die op rechtspraak betrekking hebben. Vandaag is er burgerlijk recht en strafrecht, vroeger sprak men van civiele en criminele rechtspraak. Civiele rechtspraak had betrekking op burgerlijke geschillen, criminele rechtspraak op misdrijven. Op Archiefbank Brugge vind je verschillende bronnen uit de Brugse criminele rechtspraak: het Boek van het Steen, de schouwboeken en de verluydboeken. Er zijn geen metadata voor deze bronnen.
Boek van het Steen
Het Boek van het Steen (reeks 193 uit het Oud Archief) bestaat uit twee registers, die ook wel eens “Crimineel examinatieboek” of “Boek van de criminele kennissen” genoemd worden. Ze bevatten bekentenissen afgelegd door gevangenen in het Steen en dit voor de periode 1554-1557 en 1558-1559. Het Steen, gelegen aan de Burg, was gedurende eeuwen de Brugse stadsgevangenis, tot het gebouw in 1689 grotendeels afbrandde. Toen verhuisde de gevangenis naar het Raephuis aan het Pandreitje.
Schouwboeken
In de schouwboeken (reeks 191 uit het Oud Archief) werden de verrichte lijkschouwingen genoteerd, met de uitslag en eventueel klachten en verdere onderzoeken. Deze reeks omvat de periode 1554-1770, met een lacune tussen 1606 en 1622.
Verluydboeken
“Verluyden” zijn bekentenissen van misdadigers, die werden voorgelezen in de Vierschaar. Naast deze bekentenissen omvatten de verluydboeken (reeks 192 uit het Oud Archief) ook de vonnissen. Deze vonnissen werden aan het publiek voorgelezen om een voorbeeld te stellen. Het gaat over de periode 1490-1795, met een hiaat tussen 1555 en 1611.
Hallegeboden
In een tijd zonder sociale media, kranten, televisie … kregen mensen nieuws op heel andere manieren te horen. Zo hadden de Bruggelingen eeuwenlang de hallegeboden (reeks 120 uit het Oud Archief). Dit waren bekendmakingen en verordeningen van het stadsbestuur, afgeroepen vanaf het balkon boven de toegangspoort tot de halle. Ook verordeningen van de centrale overheid werden op deze manier kenbaar gemaakt. Concreet ging het onder meer over openbare orde, handel, nijverheid …
Klokkengelui kondigde de afroeping aan. Daarna verscheen de amman (een vorstelijk justitieofficier) die met luide stem het hallegebod voorlas. Hij deed dit in aanwezigheid van minstens twee schepenen. Vanaf dat moment had het hallegebod kracht van wet.
Om zeker te zijn dat zoveel mogelijk mensen de hallegeboden zouden horen, gebeurden er ook afroepingen op andere plaatsen in de stad. Ze werden tevens geafficheerd, eerst in geschreven en op den duur in gedrukte vorm. Vanaf 1769 vonden de afroepingen trouwens niet langer plaats vanaf het balkon van de halle maar wel vanaf de pui van het stadshuis. De term hallegeboden bleef echter in gebruik.
Hoewel het ongetwijfeld veel eerder begon, is er pas een bewaarde schriftelijk neerslag van de hallegeboden vanaf 1490. De reeks bestaat uit 29 registers en loopt tot 1796. Enkel voor de periode tussen 29 augustus 1499 en 9 september 1503 is er een lacune. De onlinebeelden zijn niet van metadata voorzien. Voor de meeste registers is er een index beschikbaar. Bij het openklikken van de submappen staat de index telkens bovenaan. In de leeszaal zijn de metadata op lokale pc’s raadpleegbaar. Nog een extra tip: je kan daar eveneens de affiches, waarvan hierboven sprake is, opvragen (Oud Archief reeks 122. Plakkaten).
Handschrift De Doppere
De Bruggeling Rombout De Doppere (Brugge, circa 1432 – 1502), clericus en notaris, stelde in 1491-1492 een praktische reisgids samen voor de Rome- en vooral Jeruzalembedevaarders. De gids bevat in de eerste plaats een ingekorte versie van het reisdagboek van Jan Adornes, die samen met zijn vader Anselm en enkele vrienden in 1470-71 naar Jeruzalem trok. De reisroute van de bedevaarders wordt nauwkeurig beschreven, met aandacht voor de lokale bevolking en haar gewoonten, fauna en flora en de verhoudingen tussen de verschillende godsdiensten. Uiteraard is er ook veel aandacht voor de beschrijving van de heilige plaatsen die bezocht worden in en rond Jeruzalem. Het verslag eindigt met een korte samenvatting van de reis. In een tweede deel noteert De Doppere een aantal praktische tips voor wie een bedevaart naar Jeruzalem wil aanvatten vertrekkend vanuit Venetië. Nuttige wenken voor de onderhandelingen met de kapitein en voor het aankopen van de reisuitrusting en proviand staan netjes opgelijst, samen met tips over de te kiezen plaats op de boot en het geld dat men moet voorzien. Het derde en het vierde deel sommen de aflaten op die men kan verdienen met een bedevaart naar de heilige plaatsen in Palestina en de kerken in Rome. Het handschrift is nummer 1 in de reeks “Stukken met onbekende herkomst” van het OCMW-Archief Brugge.
Klerken Vierschaar
Wie vandaag een huis koopt of een schenking doet of een testament opmaakt … gaat naar een notaris. Dit is evident geworden, maar eeuwen geleden was dit niet zo. Toen kon je daarvoor ook terecht bij de schepenen. Tot aan het einde van de achttiende eeuw was er geen scheiding van de machten. Schepenen waren toen niet alleen bestuurders maar ook rechters. In die laatste hoedanigheid spraken ze niet alleen recht in criminele en burgerlijke zaken maar deden ze ook aan vrijwillige rechtspraak. Dit was het bekrachtigen van akten van burgerlijke aard zoals verkopen, borgstellingen, testamenten en dergelijke meer. Er bestonden wel notarissen maar die hadden dus een flinke concurrent aan de schepenen.
In Brugge stelde het stadsbestuur klerken aan om deze authentieke akten van burgerlijke aard op te maken, de klerken van de vierschaar. Eerst schreven ze de tekst van een akte in een speciaal register, protocol genoemd. Het zijn deze registers die op Archiefbank Brugge raadpleegbaar zijn. Na het inschrijven van de tekst in het protocol trokken ze samen met de partijen naar de schepenzaal om er de tekst voor te lezen en te laten bekrachtigen door de schepenen. Tot slot kregen de partijen een bezegelde akte van de tekst met zich mee.
De reeks registers klerken van de vierschaar (reeks 198 uit het Oud Archief) loopt van 1484 tot 1796. Deze reeks is niet volledig. Er zijn protocollen verloren gegaan. Daarnaast kwamen verschillende registers in het Rijksarchief Brugge terecht. Voor een volledig overzicht zie A. Schouteet. ‘De klerken van de vierschaar te Brugge met inventaris van hun protocollen bewaard op het Brugse Stadsarchief’. Brugge, 1973. Niet alle protocolregisters bewaard in het Stadsarchief zijn al gedigitaliseerd.
De scans zijn niet van metadata voorzien. In de leeszaal zijn de achttiende-eeuwse naamindexen op de klerken van de vierschaar van vóór 1580 op lokale pc’s raadpleegbaar. Voor enkele van de oudste registers zijn ook samenvattingen beschikbaar. Deze zijn op aanvraag te bekomen.
A. Vandewalle. ‘Beknopte inventaris van het stadsarchief van Brugge. Deel I: Oud Archief’ (Brugse Geschiedbronnen uitgegeven door het gemeentebestuur van Brugge VIII). Brugge, 1979, p. 93.
Memorielijst van het Beeldenmakersambacht
De Memorielijst van het Beeldenmakersambacht is het naslagwerk bij uitstek voor wie op zoek is naar gegevens van verschillende ambachtslieden uit de periode 1450 tot 1801 in Brugge. Er worden schilders, zadelmakers, glazeniers, gareelmakers en nog vele anderen in opgesomd. Je vindt er kleine meesters, maar ook bekende schilders als Hans Memling en Gerard David in terug. Deze lijst diende voor de herdenking van alle overleden leden van het ambacht tijdens officiële erediensten. Naast de namen van de gestorvenen vind je ook het jaartal van overlijden. Let op: sommige jaren van overlijden zijn pas later toegevoegd en mogelijk niet helemaal correct. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de Memorielijst zwaar beschadigd. Toch bleven heel wat geïnteresseerden het document opvragen voor onderzoek. Pas in 2000-2001 kon het handschrift degelijk gerestaureerd worden. Meteen werd het ook volledig gedigitaliseerd. De Memorielijst zit onder reeks 314 van het Oud Archief.
Notulen Bureel van Weldadigheid
Het Bureel van Weldadigheid (BvW) is een voorloper van het huidige OCMW/Mintus. Het kwam er vanaf de Franse periode, samen met de Commissie van Burgerlijk Godshuizen (CBG), als opvolger van de vroegere gods- en gasthuizen. De voornaamste taak van het BvW was ondersteuning van armen. Vanaf 1925 gingen zowel het BvW als de CBG op in de Commissie van Openbare Onderstand (COO).
In 1976 werd dit dan het OCMW.
De notulen van het Bureel van Weldadigheid zijn een bijzonder rijke bron voor onderzoek naar steunverlening aan armen, eigendommen, personen … Ze hebben betrekking op de periode 1799-1925. Tot en met 1899 zijn ze in het Frans opgesteld, vanaf 1900 in het Nederlands.
Registers 1-5 hebben geen metadata en kunnen enkel digitaal doorbladerd worden. De registers 6-36 zijn van metadata voorzien, gebruik hiervoor Vrij zoeken
Notulen Gemeenteraad
De notulen van de Brugse gemeenteraad zijn op Archiefbank Brugge beschikbaar voor de periode 1800-1900. Ze vormen, samen met die van het schepencollege (staan niet online), het hart van de besluitvorming van de stad. Alle mogelijke onderwerpen passeren de revue: openbare werken, stadseigendommen, handel, cultuur … De notulen van de gemeenteraad zijn dus een eersterangsbron voor al wie onderzoek naar het negentiende-eeuwse Brugge verricht.
Ze zijn niet van metadata voorzien. Er kan per register wel gezocht worden aan de hand van een eigentijdse index.
De notulen zijn in het Frans opgesteld. Enkel tijdens de jaren 1889-1891 werd het Nederlands gebruikt.
Wil je notulen uit andere jaren van de Brugse gemeenteraad raadplegen? Kom dan langs in onze leeszaal. Hier vind je ook de gedrukte woordelijke verslagen van de gemeenteraad, namelijk Bulletin Communal of Gemeenteblad.
Oorlogsplakkaten
Naar aanleiding van de herdenking van 100 jaar Eerste Wereldoorlog (1914-1918) zijn de gedrukte aanplakbrieven uit die periode gescand en door vrijwilligers inhoudelijk beschreven. Het gaat over 929 zogenoemde oorlogsplakkaten: 774 uitgevaardigd door de Duitse bezetter en 155 door het Brugse stadsbestuur (Belgische). Ze werden op openbare plaatsen in Brugge geplakt, waar de Bruggelingen ze konden lezen.
De oorlogsplakkaten geven een mooi beeld over het dagelijks leven en de gebeurtenissen in Brugge tijdens de Eerste Wereldoorlog. Je komt er bijvoorbeeld te weten dat op 17 oktober 1914 (drie dagen na de inname van Brugge door Duitse troepen) het uurwerk op de Halletoren één uur vervroegd werd en dat niemand zich na 10 uur ’s avonds op de openbare weg mocht begeven. Je vindt er eveneens terug welke goederen er allemaal werden opgeëist en wie er zijn woning diende ter beschikking te stellen voor de inkwartiering van Duitse soldaten. Wil je weten wanneer Kapitein Charles Fryatt is terechtgesteld of wat de Duitse bezetter deed met loslopende honden, voer respectievelijk het zoekwoord ‘Fryatt’ of ‘honden’ in en je ziet het resultaat op je scherm.
Er zijn metadata beschikbaar voor de oorlogsplakkaten. Je kan ze dus via de zoekfuncties doorzoeken.
Ter info: het Stadsarchief bezit nog duizenden andere plakbrieven. Ze gaan terug tot de vijftiende eeuw! Om ze te raadplegen, kun je naar de leeszaal komen.
Overlijdensberichten
Overlijdensberichten of doodsbrieven zijn een interessante bron voor stamboomonderzoek. Ze bevatten naast de naam van de overledene en de sterfdatum vaak ook heel wat andere gegevens: overlijdensplaats, geboortedatum, geboorteplaats, naam van de partner, namen van familieleden …
Het Stadsarchief beheert een verzameling van enkele tienduizenden overlijdensberichten, van de achttiende eeuw tot nu. Een groot deel daarvan is gescand en beschikbaar op Archiefbank Brugge. Let op: omwille van de privacy tonen we enkel overlijdensberichten die minstens 50 jaar oud zijn, dit naar analogie met de openbaarheidstermijn van de overlijdensakten burgerlijke stand. Dit gebeurt volledig op verantwoordelijkheid van Stadsarchief Brugge. Aarzel niet om ons bij vragen te contacteren.
Het raadplegen van de overige doodsbrieven is mogelijk in onze leeszaal.
Parochieregisters
In de parochieregisters of doop-, trouw- en begraafboeken noteerden priesters de dopen, huwelijken en begrafenissen van hun parochianen. Dit was, voor de dopen en huwelijken, verplicht vanaf de afkondiging van de decreten van het Concilie van Trente. Voor het bisdom Brugge gebeurde die afkondiging op 11 augustus 1565. Sommige priesters deden het voorheen al vrijwillig, vaak in het kader van hun persoonlijke boekhouding. Het bijhouden van begraafakten werd vermoedelijk pas in de zeventiende eeuw verplicht. In de loop van de achttiende eeuw oefenden de wereldlijke autoriteiten meer en meer controle uit over het opstellen van de parochieregisters. Dit verklaart waarom er dubbels zijn. Voor Brugge bijvoorbeeld is dit vanaf 1757. Uiteindelijk schaften de Fransen in 1796 het systeem af en was het voortaan een taak van de gemeenten om geboorten, huwelijken en overlijdens te registreren. Het huidige systeem van de burgerlijke stand was geboren. Priesters bleven de parochieregisters echter op eigen initiatief verder aanvullen.
Inhoud algemeen
Vanaf het einde van de zestiende tot het einde van de achttiende eeuw behoren de parochieregisters dus tot de belangrijkste bronnen om aan stamboomonderzoek te doen. In een doopakte vind je naast de naam van de gedoopte ook die van de ouders, de peter en de meter. Let op: een doopakte bevat steeds de datum van de doop en soms ook van de geboorte, maar dat laatste niet altijd! Een huwelijksakte omvat de huwelijksdatum, namen van de bruid en bruidegom en namen van de getuigen. Geleidelijk aan duikt er nog meer informatie op: datum van de ondertrouw, het afroepen van de drie bannen, eventuele dispensaties, plaats van herkomst … Ook een begraafakte bestaat uit verschillende gegevens: naam van de overledene, datum van de begrafenis, soms de overlijdensdatum, familiebanden, af en toe functies, soms gegevens over de aard van de begrafenis …
De Brugse parochieregisters en hun raadpleegbaarheid
Voor heel veel plaatsen zijn er pas parochieregisters vanaf de zeventiende eeuw. Brugge vormt daar een uitzondering op. Meestal zijn ze bewaard vanaf het vierde kwart van de zestiende eeuw, in sommige gevallen zelfs vanaf het derde kwart. Ook al worden ze pas zorgvuldig bijgehouden vanaf het begin van de zeventiende eeuw. De reeksen gescande parochieregisters op Archiefbank Brugge lopen tot het einde van de achttiende eeuw. Voor de latere parochieregisters neem je best contact op met het Bisschoppelijk Archief Brugge.
Je vindt registers van de volgende parochies op Archiefbank Brugge: Sint-Donaas, Onze-Lieve-Vrouwe, Sint-Walburga, Sint-Salvators, Sint-Gillis, Sint-Jacob, Sint-Catharina, Sint-Anna, Sint-Kruis en Sint-Pieters-op-de-Dijk. Er zijn ook registers van het Sint-Janshospitaal, de Potterie en de Spaans Aalmoezenier. Voorlopig zijn er geen metadata. Hiervoor kan je terecht in onze leeszaal of op de online databank Akten West-Vlaanderen. Er is ook de mogelijkheid om via de boomstructuur in Archiefbank Brugge indexen en oude inventarissen te raadplegen.
Nog dit: de parochieregisters van de huidige Brugse deelgemeenten worden in het Rijksarchief Brugge bewaard.
Pieter Le Doulx over vermaarde Bruggelingen. Biografieën tot 1800
De Brugse kunstenaar Pieter Le Doulx heeft tot in de eerste jaren van de 19de eeuw als amateur-historicus gewerkt aan twee groots opgezette collecties met alles samen een duizendtal biografieën van stadsgenoten. In zijn werken legde hij het Brugse verleden vast, maar daarnaast was hij ook de kroniekschrijver van zijn eigen tijd. De twee werken die hier geraadpleegd kunnen worden, werden door Le Doulx geschreven in een mooi en goed leesbaar handschrift. Ze werden nooit gepubliceerd. “Levens der konstschilders” is ongetwijfeld Le Doulx’s bekendste handschrift. Maar liefst 158 biografieën van bekende en minder bekende kunstschilders, beeldhouwers, tekenaars, houtsnijders, miniatuurschilders, graveurs en tapijtwerkers worden er voorgesteld. Het tweede handschrift, “Levens der geleerde en vermaerde mannen”, bevat meer dan 500 levensbeschrijvingen van geleerden, juristen, ambtenaren, overheidspersonen, schrijvers en geestelijken, hoofdzakelijk Brugse mannen van de middeleeuwen tot aan Le Doulx’s eigen tijd. Beide handschriften vormen een onuitputtelijke bron voor lokale historici, heemkundigen en belangstellenden in de Brugse geschiedenis. In de Tweede Wereldoorlog liepen ze nogal wat schade op. Enkele jaren geleden zijn ze deskundig gerestaureerd. De twee handschriften zijn respectievelijk in de collectie Handschriften (reeks 539 van het Oud Archief) handschrift 18 en het Archief van de Academie (reeks 409 van het Oud Archief) nummer 230 terug te vinden.
Poortersboeken en buitenpoortersboeken
Poortersboeken
In het ancien regime had niet elke inwoner van Brugge dezelfde rechten. Ook in andere steden in de Nederlanden was dit trouwens niet het geval. Enkel degenen die poorter waren, hadden alle rechten: lid kunnen worden van een gilde, geen tol hoeven te betalen, rechtszaken kunnen aanspannen, recht op bescherming, bestuurlijke ambten kunnen waarnemen … Er waren verschillende manieren om het poorterschap te verwerven, met als voornaamste: geboorte, huwelijk, een bepaalde tijd in een stad wonen en aankoop.
De Brugse poortersboeken (reeks 130 uit het Oud Archief) hebben enkel op dat laatste betrekking. Ze bevatten de namen van zij die het poorterschap kochten. Uitzonderlijk komt er ook eens een gift voor. De registers omvatten de periode 1418-1794, met een lacune tussen 1496 en 1530. Er zijn metadata voorzien. Het is met andere woorden mogelijk om de poortersboeken via de zoekfuncties te bevragen.
Buitenpoortersboeken
Dit laatste geldt trouwens ook voor de buitenpoortersboeken (reeks 131 uit het Oud Archief). Wie Brugge gedurende een bepaalde periode verliet, kon zijn voorrechten als poorter behouden. Je moest jezelf dan als buitenpoorter laten registreren. Dit hield in dat je een domicilie bij een andere poorter binnen de stad koos en dat je een borg stelde voor de betaling van een jaarlijkse taks. Dit alles is terug te vinden in vier registers die samen de periode 1548-1788 omspannen.
Registers Zestendelen
De registers van de zestendelen (reeks 138 uit het Oud Archief) zijn van heel groot belang voor de geschiedenis van de Brugse huizen. Ze hebben betrekking op de periode 1580-1800 en zijn het oud kadaster van de stad. Elk huis heeft een genummerde bladzijde waar je kort de vermelding van alle mogelijke transacties terugvindt: verkoop, rente, hypotheek, erfdienstbaarheid, verandering … Wil je de volledige akte van een transactie bekijken? Dat kan perfect: er staat telkens een verwijzing naar de registers van de klerken van de vierschaar bij, waarin de minuten van deze akten genoteerd werden.
Zowel de registers van de zestendelen als die van de klerken van de vierschaar zijn digitaal te doorbladeren via Archiefbank Brugge. Er zijn geen metadata. Die vind je gedeeltelijk wel op de lokale pc’s in onze leeszaal voor de klerken van de vierschaar en via de portaalsite erfgoedbrugge.be voor de zestendelen.
Zestendelen
Oh ja, waarom de naam zestendelen? Brugge was al van in de middeleeuwen administratief-bestuurlijk onderverdeeld in zes secties: Sint-Niklaas, Sint-Jacobs, Onze-Lieve-Vrouw, Sint-Donaas, Sint-Jans en Carmers. Die zes secties vielen op hun beurt uiteen in 119 cirkels of wijken. Tot slot: er zijn ook nog negen registers voor het stadsgebied buiten de stadsmuren (extra muros) en een register fortificaties (heeft te maken met de verkoop van het materiaal en de gronden van de gesloopte vesten in 1782-1783).
Resolutieboeken
Resolutieboeken (reeks 118 uit het Oud Archief) bevatten de notulen van de beraadslagingen van de stadsmagistraat op algemeen bestuurlijk gebied. Die notulen worden ook wel eens “secrete resolutiën” genoemd. Hier vind je dus heel wat informatie over het reilen en zeilen in de stad gedurende eeuwen. De registers omvatten de periode 1535-1796, met enkele leemtes: tussen 2 september 1537 en 3 september 1539, tussen 2 september 1553 en 28 augustus 1557 en tussen 30 januari 1773 en 21 augustus 1781.
Er zijn geen metadata bij de resolutieboeken. In de marge wordt bij elk item wel een trefwoord of onderwerp vermeld. Op de registers van 1541 tot 1585 en van 1607 tot 1641 bestaan negentiende-eeuwse handgeschreven inhoudstafels. Deze zijn opvraagbaar in de leeszaal.
A. Vandewalle. ‘Beknopte inventaris van het stadsarchief van Brugge. Deel I: Oud Archief’ (Brugse Geschiedbronnen uitgegeven door het gemeentebestuur van Brugge VIII). Brugge, 1979, p. 70.
Stadsrekeningen
De stadsrekeningen vormen een heel belangrijke reeks binnen het Oud Archief van Stad Brugge. Ze bevatten per jaar alle inkomsten en uitgaven van de Stad. Zo krijg je bijvoorbeeld een zicht op de werken die de Stad uitvoerde of welke personeelsleden er in dienst waren en hoeveel die verdienden. Of je kan lezen welke belastingen Brugge in bepaalde periodes hief en hoeveel die opbrachten. Bij speciale gelegenheden, zoals blijde intredes van vorsten, werden alle uitgaven voor de bijhorende feestelijkheden nauwgezet genoteerd. En er is nog veel meer om te ontdekken in deze reeks.
Daarbij kan de onderzoeker heel ver teruggaan in de tijd, namelijk tot het jaar 1280. Maar het Brugse stadsbestuur hield al eerder stadsrekeningen bij. De oudste gingen echter onherroepelijk verloren tijdens de brand van het belfort in 1280. Vanaf dat jaar zijn ze, op enkele lacunes na, onafgebroken bewaard gebleven tot 1794.
De onlinebeelden zijn niet van metadata voorzien. Ze zijn wel ingedeeld volgens een aantal vaste rubrieken zodat je snel kan bladeren. De volgorde van deze rubrieken veranderde af en toe in de loop van de tijd.
Let op: de stadsrekeningen voor de periode 15 oktober 1281 – 14 oktober 1282 zijn nog niet gedigitaliseerd omdat het hier over grote rollen gaat. Deze zijn raadpleegbaar in het Stadsarchief en werden ook uitgegeven in de publicatie C. WIJFFELS en J. DE SMET. ‘De rekeningen van de stad Brugge (1280-1319). Eerste deel (1280-1302). Eerste stuk’. Brussel, 1965, XVII + 1052 pagina’s. Ook de stadsrekeningen periode 1478-1794 zijn enkel in de leeszaal raadpleegbaar.
A. Vandewalle. ‘Beknopte inventaris van het stadsarchief van Brugge. Deel I: Oud Archief’ (Brugse Geschiedbronnen uitgegeven door het gemeentebestuur van Brugge VIII). Brugge, 1979, p. 100.
Wezerijakten
Vanaf het einde van de veertiende eeuw is er sprake van een weeskamer in Brugge. De leden ervan, waaronder twee schepenen, hielden toezicht op de voogden van de Brugse wezen. Telkens wanneer minderjarige Brugse kinderen hun vader of moeder of beide ouders verloren en de ouders niet onbemiddeld waren, stelde de weeskamer voogden aan. Let op: de ouders moesten Brugs poorter zijn. De voogden kregen de zorg over de persoon van de wees/wezen en het beheer van de goederen. Er werd een nauwkeurige boedelbeschrijving opgemaakt, met daarin het aandeel van de wees/wezen. Zolang de volledige afwikkeling en verdeling van de boedel niet achter de rug waren, moesten de voogden jaarlijks een rekening van ontvangsten en uitgaven bij de weeskamer indienen. Op die manier was er controle op het beheer van de goederen. Dit eeuwenlange administratief proces leverde verschillende archiefreeksen op. Twee daarvan zijn gescand en beschikbaar: de registers wezengoederen (reeks 208 uit het Oud Archief) en de registers wezerij consenten (reeks 209 uit het Oud Archief).
In de registers wezengoederen hield men, na onderzoek van de boedelbeschrijving, het aandeel van de wees/wezen in de goederen bij. Eventuele wijzigingen werden er achteraf bij genoteerd. De registers werden aangelegd per zestendeel van de stad: Sint-Donaas, Carmers, Sint-Jans, Onze-Lieve-Vrouw, Sint-Niklaas en Sint-Jacobs. De zestendelen waren een bestuurlijk-administratieve onderverdeling van de stad, die sinds de middeleeuwen bestond. De registers van de wezengoederen lopen van 1398 tot en met 1719. Het vervolg is terug te vinden in de registers wezerij consenten. Die laatste lopen tot en met 1784 en zijn niet meer per zestendeel onderverdeel maar hebben betrekking op de volledige stad.
Er zijn geen metadata bij deze registers. Deze zijn evenwel raadpleegbaar op de lokale pc’s in de leeszaal.
A. Vandewalle. ‘Beknopte inventaris van het stadsarchief van Brugge. Deel I: Oud Archief’ (Brugse Geschiedbronnen uitgegeven door het gemeentebestuur van Brugge VIII). Brugge, 1979, pp. 95-96.